De één gaat na het afronden van de studie aan het werk, de ander maakt een lange reis. Oud-CB’er Mirte Mook (22) koos er na haar afstuderen voor om nog door te leren, maar zocht het over de grens en zelfs over de oceaan. Ze studeert een jaar in de Verenigde Staten en beschrijft in een korte serie op CB-Inside hoe ze dat beleeft. In dit tweede deel vertelt ze over haar indrukken aan het einde van het eerste semester.
Het is flink schrikken als ik iets voor 5 uur ’s ochtends plotseling wakker schiet door een keiharde alert op mijn telefoon: tornado warning. Met mijn hartslag al in mijn keel spring ik uit bed zodra de Spaanse vertaling er gauw achteraan loeit. Buiten wordt in de verte een sirene ingezet die zo uit een dystopische zombiefilm zou kunnen komen. “That scared the living crap out of me,” stuur ik naar een Amerikaanse in een dorm verderop. Na een paar seconden ontvang ik al een reactie: “Welcome to America.”
Studeren in de imponerende Verenigde Staten voelt als stappen in een tijdmachine, want de dagen, weken, maanden vliegen voorbij. Al gauw kleurt de campus rood-oranje, duikt de pumpkin spice latte op in cafés en verschijnt de halloweendecoratie op de veranda’s en in de dining halls. Het standbeeld van oud-bestuurder William Thompson heeft ineens een snoepemmer in zijn hand, en onderweg naar de les loop ik langs de “Pumpkin Pop”, waar ik een elastiek bijdraag aan de collectieve poging om een pompoen te laten knappen. It’s autumn. Of fall, eigenlijk. (Maar daar zijn de Amerikanen zelf ook niet over uit).
Waar Nederland vooral haar feestdagen viert in het voorjaar doet de V.S. dat in de herfst, met als kers op de taart: Thanksgiving. In de vroegte van woensdag 22 oktober zitten we met z’n zessen gepropt in een SUV: mijn drie kamergenoten (het snackbeheer), een andere medestudente (de dj), de moeder van een (de chauffeur) en ikzelf (dankzij mijn lange Nederlandse gestalte in de bijrijdersstoel geplaatst). Bepakt en bezakt rijden we richting de Great Smoky Mountains van Tennessee, om daar een paar nachten te verblijven in een berghut en Thanksgiving te vieren bij de familie van onze roommate.
Met een mix van country, K-pop, ABBA en schaamteloze a capella verstrijkt de reistijd van zeven uur in een oogwenk en maken de onveranderlijke sojavelden plaats voor de kronkelende, pittoreske landschappen van de Appalachen. We slapen te midden van prachtig flora die we pas de volgende ochtend in haar volle glorie aanschouwen zodra de zon langzaam over de vallei uitstrekt. Na weken in de stedelijke omgeving van Columbus te hebben doorgebracht kan ik niet anders dan direct een hap frisse dennenlucht inademen op onze “bear-resistant” veranda.
We schuiven vlug een typisch Amerikaans ontbijt naar binnen (roerei, bacon en rijkelijk beboterde French toast—sorry, hart) en springen in de auto voor een hele dag aan voorbereidingen voor het Thanksgiving-diner. De grootouders van mijn kamergenoot wonen afgelegen op een zonovergoten heuvel, verstopt tussen de bomen en (blijkbaar) beren. Wanneer we binnendruppelen staat de kalkoen al in de oven en de gevulde eitjes op tafel. “Yeah, you must be Dutch!” hoor ik plotseling. Ik kijk op en lach als ik mijn roomie’s opa een platte hand boven zijn hoofd zie uitsteken.
“Haha! Hi! It’s so great to finally meet you,” zeg ik. Een paar weken terug was ik al verbluft toen ik hoorde dat hij vroeger voor een bepaalde tijd in Almelo (of all places) had gewerkt, maar nu kijk ik hem alsnog aan met grote ogen en een brede lach wanneer hij mij teruggroet met: “Koedemorken.” Dit wordt een bijzonder leuke dag.
Eenmaal terug in Columbus daalt de realiteit van het studentenleven meteen weer in. De bibliotheken zijn overvol, terwijl de koffietentjes juist leger raken. Het is tijd voor finals. Wat gek aanvoelt, aangezien de meesten al zijn begonnen met hun koffers inpakken voor de feestdagen. Op verschillende plekken hangt inmiddels kerstverlichting en steeds meer voortuinen worden versierd met zó veel decoratie dat de voordeur nog moeilijk valt te herkennen in de knipperende massa.
Een paar dagen terug is een kamergenoot al vervroegd vertrokken, terwijl ik nog midden in de materie zit. Het duurt niet lang meer voor de stilte van de wintervakantie neerstrijkt over de campus van The Ohio State University. Een voltijdopleiding hier betekent al gauw dat je zo’n twaalf uur per dag aan de studie zit, dus ook ik snak stiekem naar het einde—dat bitterzoet smaakt.
De zon lijkt symbolisch achter een wolk vandaan te komen na mijn laatste examen. Het zit erop. Mijn eerste semester in Amerika, nu al voorbij. De helft van waar ik jaren voor heb gewerkt. In een paar maanden tijd ben ik me thuis gaan voelen, zesduizend kilometer van huis. Ik ben mijn droom achternagegaan, zonder enig idee hoe die zou uitpakken. Ik was op veel voorbereid, dat wel. Maar de daadwerkelijke ervaring blijft een sprong in het diepe. Een sprong die ik zo weer zou nemen. Die ik ga nemen, want over een paar weken start alweer mijn tweede semester. Nieuwe vakken, andere mensen en nog onbekende verhalen.
Maar al die tijd dezelfde droom.
Deel I gemist? Je leest hem hier!