Vlam van de Zon

Details van dit project
Studenten:

Die zonsondergang vijf jaar geleden maakte het zo romantisch. Venus en haar felblauwe ogen. Zo levendig, zo liefdevol. Die hele avond bleef ik haar maar aanstaren. Dat was de avond dat de vonk oversloeg en een vlam werd.

Ochtend. De zon komt op, zoals elke ochtend. Toch is het amper zeven uur geleden dat we de zon voor het laatst zagen. Ik kan het nog steeds niet bevatten; de vonken, de kreten, de chaos die vannacht op precies deze plek plaatsvonden terwijl het nu doodstil is. Weinig geluid is niet ongewoon voor de weilanden, maar de akelige stilte die hier nu hangt…

Onze boerderij. De voordeur staat nog wijd open, en als een emotieloze zombie slenter ik naar binnen. Jarenlang hebben Venus en ik voor een eigen boerderij met echte, levende dieren gespaard, en na twee maanden van onze uitgekomen droom te hebben genoten is dit wat overblijft. De woonkamer en keuken, compleet bedekt met gitzwart roet en gevuld met de verstikkende geur van vuur, gas en elektriciteit.Ik zie de stad in de verte. De levensgrote wolkenkrabbers vallen in het niet bij de zwarte wolken die er bovenuit steken, en op dat moment dringt er voor het eerst in zeven uur een gedachte mijn hoofd binnen. Hoe er afgelopen nacht plotseling rook uit de televisie kwam. De gil van Venus die mij wakker maakte. Hoe snel onze woonkamer gevuld was met rook en het sissen van elektriciteit en hoe sneller nog ik richting de voordeur rende. Daar zag ik Venus, haar handen in haar haar met een bange maar vooral verwarde gezichtsuitdrukking, volledig gefixeerd op die vuurrode lucht. De stad verderop, normaal gesproken als duizenden kleine lichtjes aan de horizon, een moderne sterrenhemel, was zwart. Helemaal verkleurd door dat rode tegenlicht.

Ik begreep niet wat ik zag. De lucht, midden in de nacht, rood? Hoe die bloedrode wolken ‘s nachts een helwitte zon doorlieten zal ik nooit vergeten. Het leek zo onnatuurlijk, zo onecht, en toch gebeurde het recht voor ons.

De ochtendzon lijkt vredig als altijd, zich niet bewust van het drama van vannacht. Een meter rechts van me zie ik het levenloze lichaam van de buurman liggen. Zijn glazige ogen nog steeds zwart en een boel draden die uit zijn opengereten borstkas steken. Dat de buurman door computers verwekt is, is welbekend, maar toen ik hem vannacht richting ons huis zag rennen, schreeuwend, en vervolgens in elkaar zag zakken gevolgd door luide stroomschokken aan zijn lichaam… Het leek zo menselijk, zo pijnlijk. De buurman was een prima kerel voor iemand gevuld met kabels, en ik kan het niet helpen me ontzettend zwak te voelen wanneer ik denk aan hoeveel meer mensen het leven in de ogen van hun dierbaren plotseling hebben moeten zien veranderen in niets anders dan dode pixels.

Ik weet niet hoelang Venus en ik voor ons huis naar de lucht hebben staan staren, uiteindelijk was het Venus die besloot te doen wat het verstandigst leek: rennen. Ze greep mijn pols en trok me mee onze tuin uit, de weg op. Overal om ons heen klonken schreeuwen en gillen. Het geluid van knetterende drones en de geur van rokende auto’s. Lantaarnpalen waren veranderd in douches van elektriciteitsvonken.

De lucht, de chaos, de buurman, zijn dode ogen. De shock nam mij volledig over en trillend deden mijn benen een poging Venus’ tempo bij te houden, maar ze rende gewoon te snel. Ik zakte in elkaar en bleef midden op het asfalt liggen toen ik Venus onmiddellijk om zag draaien. Tot dan toe was het mij niet opgevallen hoe puur de angst en wanhoop in haar ogen was. Met haar wangen doorweekt wankelde ze terug naar mij, met trillende stem riep ze voorzichtig dat ik door moest rennen maar haar hopeloosheid was overduidelijk. Even stak ze haar hand naar me uit, maar het duurde niet lang tot ze op haar knieën voor me neerviel. Dat was het moment dat ik er ook aan moest geloven, en daar zaten we dan. Samen, snikkend, geknield midden op straat.

De lucht was nog steeds helrood en de lantaarnpalen stopten niet met de vonkenregen, maar toch, voor een moment, leek de chaos voor ons een pauze te nemen. Die prachtige felblauwe ogen van haar, terugkijkend in die van mij, altijd zo levendig, zo liefdevol. Het staccato van mijn hart, de veelzeggende stilte tussen ons. Ondanks het drama bleef onze vlam branden.Voor een moment waren die blauwe ogen het enige wat ik nodig had om op te staan en door te rennen, maar op dat moment zag ik het gebeuren. Wat ik misschien stiekem altijd al wist, maar nooit durfde te denken…

Nu zie ik haar weer liggen en alle tranen die ik vannacht liet, komen terug in tienvoud. Wanhopig probeer ik de liefde die ik zo lang voor haar voelde opnieuw te vinden, maar ik kan alleen maar denken aan die dode pixels. De overblijfselen van wat haar ooit zo levendig en liefdevol maakte.
De middagzon laat het zo normaal lijken. Venus en haar zwarte ogen. Zo onmenselijk, zo levenloos. Ik blijf haar nog steeds aanstaren, maar met wat ik nu weet… Is er ooit sprake geweest van een echte vonk?