Terrapix

Ik loop door de stegen van Cyberfield, het voelt grauw en kil aan. De enige lichtbron die de stad biedt zijn de neonborden van de vele mislukte ondernemingen. De geur van nieuw gegoten asfalt doordringt mijn neusgaten in. Ik knijp mijn neus dicht en loop richting het appartement. Elke stap die ik zet richting het appartement doet mijn hart sneller te kloppen. Paniek! Ik haal diep adem en begin mijzelf in te denken hoe ik mam en Sue het nieuws ga vertellen. Zodra ik de sleutel in het slot steek hoor ik de hoge stem van Sue. “Je bent thuis!”

Ik zet een stap naar binnen en de korte armen van Sue omhelzen mijn middel. Ze kijkt naar me op met haar grote blauwe ogen. Een kus op haar voorhoofd maakt dat ik bevrijd word uit haar greep. De geur van gebakken rijst trekt mijn aandacht naar de keuken. Mam is het avondeten aan het bereiden, ik merk op dat de porties minder en minder worden. Ik begroet haar. Ze houd mijn gezicht vast tussen haar handen en observeert me nauwkeurig. “Wat zie je er verslagen uit, is alles goed?”

Ik geef haar een lach en knik. Hoe moet ik haar vertellen dat ik mijn baan misschien kwijt raak. Ik knijp in haar schouder en besluit van onderwerp te veranderen door te zeggen hoe aangenaam het eten ruikt.

Met een halve kom gebakken rijst en besluit ik naar boven te gaan. Ik draai de deur op slot en plof neer op het ingezakte bed. Een traan rolt over mijn wang, ik bijt mijn tanden op elkaar. Ik besluit om te beginnen met programmeren. De rijst koud en vergeten naast me, mijn eetlust verdwenen.

Dag in, dag uit, maandenlang was ik bezig met het ontwikkelen van het spel Terrapix. Elke dag kreeg ik de druk van mr. Crowe over mij heen, elke dag kreeg ik te horen dat ik mijn baan zal verliezen als het spel niet af zou zijn. Steeds weer kwam ik verslagen thuis.

Ik stop de sleutel in het slot. Sue staat me al op te wachten, ze bereidt zich voor om me te omhelzen maar ik negeer haar. Ik voel haar verdrietige ogen in mijn rug branden als ik naar boven loop. Het gekraak van de geopende deur leidt me af van het programmeren. Ik maak een fout. Mam komt binnen. Ik voel haar hand op mijn schouder en stop met tikken op mijn toetsenbord. Ik kijk naar haar op.

Haar vriendelijke ogen kijken in die van mij. Haar hand op mijn wang. Haar wenkbrauwen fronzen zorgelijk. “Je eet niet meer, je slaapt niet meer, je zondert je af. Vertel me alsjeblieft wat er gaande is”. Ik slik de brok in mijn keel weg en begin de situatie uit te leggen. Nadat ik het laatste woord uitspreek wordt het even stil, ik kijk haar verloren aan. Ze omhelst me diep en fluistert in mijn oor: “We vinden wel een manier om rond te komen, maar neem alsjeblieft je rust”. Ze kust me op mijn voorhoofd en verlaat de slaapkamer. De felle kleuren van de begintitel trekken mijn ogen naar het scherm: Terrapix.

Ik ben al zo ver, ik zal dit afmaken.

Ik kom thuis, maar Sue is er niet. Dat is vreemd. Ik hoor gegil van boven komen en ik ren de trap op. Zodra ik de deur opensla is er niemand in de kamer. Mijn verschrikte ogen kijken in paniek rond. Ze richten zich op het beeldscherm. De arm van Sue verdwijnt in het beeldscherm. Mijn klamme handen proberen haar er nog uit te trekken, maar haar hand glijdt weg uit die van mij. Ze verdwijnt volledig. Ik zak op de grond, mijn ogen wijd open gesperd, tranen rollen onophoudend over mijn wangen.

“Ik heb een fout gemaakt” fluister ik.

“We hebben van kennissen gehoord dat je niet jezelf bent.”

Ik staar de detective met lege ogen aan. Er komen geen woorden uit mijn mond. Waar is Sue?. Ik kijk naar mijn handen: “Terrapix” fluister ik.

Door de hal, onder begeleiding van twee agenten, loop ik met boeien om mijn handen en voeten. Tralies om mij heen kletteren vanwege gevangenen die mij opmerken. “Kindermoordenaar” schreeuwen ze. Ik kijk verloren naar de grond, elke stap die ik zet is een stap dichterbij het vonnis.

Ik schrik op, mijn advocaat tikt mij aan om aan te geven dat ik moet opstaan. Ik kijk om me heen, en zie blikken vol afschuw maar ook een blik vol verdriet. De ogen van mam. Mijn mondhoeken krullen ongemakkelijk omhoog als ik haar een geruststellende glimlach probeer te geven. “Jay vanwege de verdwijning van uw zusje Sue wordt u schuldig verklaart. Echter uit rapporten van verschillende psychiaters is gebleken dat u ten tijde van het incident in een psychotische toestand verkeerde, daarom zult u voor onbepaalde tijd in een forensisch psychiatrisch kliniek verblijven. De zitting is gesloten.”

Zodra de hamer neervalt hoor ik een pijnlijke gil. Ik word aan beide kanten gegrepen en meegesleurd richting de uitgang van de rechtszaal. Ik kijk nog om en zie mijn moeder, in elkaar gezakt van verdriet. Mijn zicht wordt geblokkeerd door de betonnen deur die achter mij dichtvallen.