Als ik even niet bijhoud wanneer school weer begint, hoor ik op een dinsdagavond de proostende bierflesjes onder mijn raam; de introweek is weer van start. Dat is een van de nadelen van in de binnenstad wonen. Wanneer ik met mijn haaknaalden en bolletjes wol de rust opzoek, zijn er kersverse studenten die voor het eerst met elkaar feesten. Als ik weer terugdenk aan mijn eerste week in Enschede, wilde ik hier niks mee te maken hebben. Waarom kon ik niet mijn studiegenoten ontmoeten onder een kopje thee in plaats van een Chardonnay?
Ik woonde in een nieuwe stad met nieuwe mensen en moest daarmee mijn eerste shotjes gaan drinken? Ik deed er niet aan mee. Maar dan wordt een kroegentocht wel heel lang en begin ik de schaapjes al te tellen om elf uur. Goede eerste impressie!
De alcoholcultuur in het studentenleven is iets wat ik nooit heb begrepen. Zelf drink ik praktisch gezien nooit, waardoor het doel van ‘naar de klote’ gaan mij voorbijschiet. Ik kon de mensen waarmee ik de volgende vier jaar mee ging studeren toch niet leren kennen als zij niet eens recht konden lopen?
Verbintenis
Nu ga ik inmiddels mijn vierde jaar Enschede in en begin ik langzamerhand te begrijpen wat ik eerder nooit begreep. Door de opening van het boekencafe FRIDA, is er een plek waar mensen samen komen die ik snap. Samen hebben we het over boeken, hebben we knutselavonden en dat onder het genot van een warme drank. Wat voel ik mij dan verbonden met mijn mede mensen.
En is er een beter gevoel dan je verbonden voelen? Wanneer je proost met een vreemde en twee uur later haar haar vasthoudt tijdens het overgeven, is ze opeens geen vreemde meer. Als je favoriete nummer opkomt in de club en de persoon tegenover je deze door en door kent, kun je samen dansen tot de zon opkomt. Geen zorgen over wat er komen gaat, alleen maar de verbintenis voelen met je medestudenten
Hoewel ik nog steeds niet drink, kan ik wel genieten van een avondje laat maken. Dan proost ik mee met mijn nul punt nulletje in een bruin café en voel ik mij ook even verbonden met mijn medestudenten.
– Kenza Megherbi
